In het wettelijk erfrecht staat in grote lijnen wie de nalatenschap erft als iemand overlijdt. Zo is vastgelegd dat, als een van twee echtgenoten overlijdt, de andere de helft van alle bezittingen en schulden krijgt. De andere helft moeten de kinderen verdelen. Maar dat gebeurt alleen op papier: hun erfdeel is een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Deze regeling geldt voor gehuwde ouders én voor geregistreerde partners.
Samenwoners
Voor samenwoners met kinderen is in de wet niets geregeld. Zij doen er verstandig aan om een testament te maken, waarin ze bijvoorbeeld dezelfde regeling opnemen als geldt voor gehuwden.
Alleenstaanden
Voor alleenstaanden bepaalt de wet dat ouders, broers of zusters de erfgenamen zijn. Als die niet meer leven, dan komen de kinderen van broers of zusters in aanmerking.
Andere afspraken
Als je je nalatenschap anders wilt regelen dan de wet voorschrijft, moet je een testament laten maken. Zo kun je iemand uitsluiten of juist wat extra’s geven. Je kunt ook een stichting of vereniging tot erfgenaam te benoemen of de rechten van de kinderen beperken of uitbreiden. Zaken die regelmatig in testamenten worden opgenomen zijn: