Inroepen Huurbeding

 

Als een woning is verhuurd, brengt het bij verkoop minder op. Om die reden wordt er bij het vestigen van een hypotheek op bijvoorbeeld een woning, in de hypotheekakte altijd een verbod opgenomen voor de eigenaar de woning zonder toestemming van de bank te verhuren. In de volksmond ook wel het “huurbeding” genoemd.

Als de bank, als gevolg van het niet meer betalen van de rente- en aflossingsverplichtingen door de eigenaar van het pand, moet overgaan tot openbare verkoop van de woning, zal het de hoogste mogelijke opbrengst willen behalen. Als de woning echter na het sluiten van de hypotheek is verhuurd, komt de bank in een nadeliger positie te verkeren.

De wetgever heeft ter bescherming van de schuldeisers het “huurbeding” in de wet opgenomen.
Als de eigenaar van de woning (waarop een hypotheek rust) zich hiervan niets aantrekt en toch overgaat tot verhuur van de woning, wordt de huurder niet beschermd. Bij het niet voldoen aan de betalingsverplichting kan de bank overgaan tot openbare verkoop en hiervoor het huurbeding inroepen bij de rechter.

Dat was ook een keer de inzet van een bank. Omdat de bank wilde overgaan tot openbare verkoop, maar de woning mogelijk was verhuurd, werd door de bank aan de Rechtbank verzocht verlof te verlenen voor het inroepen van het huurbeding en daarnaast verlof om het pand te mogen laten bezichtigen. Door de Rechtbank werd het verzoek gehonoreerd, omdat na het bekend worden van de openbare verkoop niet met zekerheid kon worden bepaald of er op grond van een huurovereenkomst gebruik werd gemaakt van de woning. Bovendien was uit het taxatierapport niet gebleken dat bij handhaving van de huurovereenkomst de woning bij openbare verkoop voldoende zal opbrengen om de schuld aan de bank te voldoen.

Verlof om het pand te laten bezichtigen heeft de bank niet verkregen. Dit is sedert 2015 al in de wet geregeld. Hiervoor is dus geen machtiging van de rechter nodig.

Volg ons laatste nieuws op facebook